‘Ze vinden dat het tijd wordt dat ik het iets rustiger aan moet doen. Dat moet dan maar. Het gaat echt aan mijn hart, eigenlijk wil ik liever niet stoppen met lesgeven.’ Aldus Peter van Hees (74 jaar) van de bekende Zaanse rijschool Van Hees.
Ik wil alleen niet meer de verplichting om 40 uur met leerlingen bezig te zijn, dat kan ik niet meer opbrengen. Het werk vind ik nog veel te leuk. Ik heb ook geen hobby’s dus ik blijf werken in de zaak.’
De kop van een groot artikel in NH Dagblad/Dagblad Zaanstreek luidde “Van Hees stopt met lessen.” ‘Direct daarna kreeg ik verschillende telefoontjes of de autorijschool ermee stopt. Mensen hadden alleen de kop gelezen.’ Peter van Hees stopt alleen met het lesgeven aan leerlingen. Een uitzondering maakt hij voor de lessen met aanhangwagen.
‘Dat is zo leuk, dat wil ik blijven doen.’
Het begin
‘Zal ik maar beginnen met te vertellen hoe mijn vader is gestart?’
Zijn vader Piet van Hees had veel interesse in techniek en had een garagebedrijf in de Klauwershoek in Zaandam. ‘Mensen wilden wel een auto kopen, maar waar moesten ze dat leren? In 1935 startte hij met autorijlessen en in 1946 met motorrijles. Daarvoor importeerde hij een motor uit Tsjecho-Slowakije. Daar kon je achterop sturen, zo gaf hij les. In die tijd waren er zo’n twintig van dergelijke motoren in Nederland. Als hij naar huis reed, dan bleef hij soms achterop zitten. In 1955 kwam er ook vrachtwagenrijles bij. Les in zeer grote vrachtwagens is later afgestoten, maar we zijn verdergegaan met aanhangwagens.’
Eind 64 kwam Peter van Hees bij zijn vader in de zaak. In die tijd hoefde je nog geen speciale papieren te hebben als instructeur. Het aantal weet hij niet, maar hij schat in dat hij meer dan tienduizend leerlingen les heeft gegeven.
‘De eerste leerlingen deden al na minder dan tien lessen examen. En motorrijders volgen vaak ook maar vier of vijf lessen. Daarom weet ik niet hoeveel mensen les van me hebben gehad. Dat zijn er heel veel. Ik weet nog wel van de allereerste leerlingen hun adres.
Als je goed werk aflevert dan blijf je bestaan.
Je moet er wel van uitgaan dat de leerling altijd zijn best doet. Je moet begrip hebben voor de leerling en het geduld en de rust hebben.’
De Zaanstreek verandert mee
‘Wanneer ik vroeger rijles gaf en we op de Westzijde reden dan gaf ik als instructie: “Ga straks de Klokbaai op. Daar staat een grijze auto. Daarnaast stop je en ga je inparkeren. De auto was van een kolenboer. Hij reed er alleen zondags mee, verder was hij er heel zuinig op en was deze regelmatig aan het poetsen. Doordeweeks stond de auto er altijd. Soms kwam je wel eens een collega tegen die hetzelfde plan had. Dan moest je even wachten tot je kon inparkeren.
Tegenwoordig is het verhaal: “Ga straks naar rechts. Dat is een heel lange straat. Kijk maar of er een plekje is waar je toevallig kan parkeren.”
Voor mensen was autorijles vroeger iets bijzonders, het was echt een feest. Nu is het vaak heel gewoon, het hoort er gewoon bij. Net zoals vroeger dansles bij de opvoeding hoorde. Vroeger had je geen airco en geen speciale voorzieningen. Als iemand tien keer moest inparkeren omdat dit nog niet goed ging, dan deed iemand het gewoon. Ook in de hitte waarbij het zweet van het voorhoofd droop. Nu vraagt een lesser na twee keer inparkeren: “Gaan we nu wat anders doen?”
Vroeger werden er ook meer verhalen gedeeld in de auto. Daar ging ik ook op in. Je was ook een luisterend oor. De verhalen zijn nu veel minder, voor jongeren van 18 ben ik een opa. Zij gaan dingen die zij beleven niet met mij delen. Met collega’s delen ze wel wat meer.
De Zaanstreek is meegegroeid met de verkeersdrukte, het is meer een stad geworden.
De leerling van vijftig jaar geleden vond het lessen echter net zo moeilijk als nu.
We groeien allemaal mee met de ontwikkeling.’
Peter van Hees en de Zaanstreek
‘Ik voel me gewoon een Zaankanters. Ik kom uit de Zaan, daarom praat ik Zaans. Daar mogen we wel trots op zijn toch?
De mensen hier zijn erg recht door zee, anderen maken vaker bochtjes. Ik vind het mooi dat hier van alles te vinden is qua industrie, alhoewel dat steeds minder wordt. Dat is jammer. Vooral de maakindustrie vind ik mooi.
Echt mooi is de Zaanstreek niet, laten we eerlijk wezen. Toch zou ik niet ergens anders willen wonen. Het nieuwe wijkje in de Westerwatering achter het station in Zaandam vind ik leuk. Al is het niet echt houtbouw. Dat Zaanse uitdragen, dat is mooi. Het Intellhotel draagt ook echt wat uit, dat is reclame voor onze streek.
We zouden zeker trotser mogen zijn. Hier zeggen ze vaak: “Het kost geld, dus doe maar niet.” De groei van de Zaanstreek hoort erbij, iedereen wil immers wonen. Er is genoeg groen te vinden als je op je fiets stapt.’
Binnenkort volgt deel twee waarin Peter van Hees vertelt waar hij zich als maatschappelijk betrokken ondernemer al vele tientallen jaren voor inzet. Hij verheugt zich nu al op september.