‘Je ziet vaak dat mensen die het minder hebben meer delen dan mensen die veel geld hebben. De eerste groep heeft meer empathie voor een ander en weet hoe het is om weinig geld te hebben. De tweede groep ziet het soms als armoedzaaiers en wil er niets mee te maken hebben.’
2021 is het jaar van de vrijwillige inzet. Op deze website lees je de verhalen van Zaanse vrijwilligers die Zaanstad sterker, liever, mooier en socialer maken.
Louisa en Dirk zetten zich met een team van vrijwilligers al vele jaren in voor Zaankanters die leven in armoede. In het verhaal over het Zaanse weggeefhuis lees je hoe de groep werkt.
‘Wij hoeven niet een grotere tv. Wij zijn tevreden met wat we hebben. We helpen liever gezinnen. Dat geeft een goed gevoel, vooral als de kinderen heel blij zijn.
Je bent rijk als je blij bent met het geluk van een ander.
We hebben geen idee hoeveel mensen we geholpen houden. We houden geen lijstjes bij. Als ze hulp nodig hebben, dan krijgen ze het.’
In onderstaand verhaal geven Louisa en Dirk aanbevelingen voor mensen die met de doelgroep minimagezinnen werken. Er is nog veel winst te behalen.
Kijk naar de mensen!
‘Soms hebben mensen een of andere beperking en dan snappen ze niet alles. Dan werkt het niet als ze van het kastje naar de muur worden gestuurd. Laat mensen op hun eigen manier hun verhaal vertellen.
Centraal moet staan: ‘Hoe kunnen we je helpen?’
Niet dat mensen van alles moeten. Kijk per situatie waar hulp nodig is, dat gebeurt nog te weinig.
Bij ons is het meer ongedwongen en zeggen we bij een kop koffie: ‘Misschien is het beter als je het zus of zo gaat doen, probeer het eens. Anders blijf je dolen.’ Het is een kwestie van “even de hand beetpakken” en kijken wat we kunnen doen. Even goed luisteren is zo belangrijk. Het is echt maatwerk. Wat heeft iemand nodig?
Ga eens praten met de mensen en geef ze hun waarde terug.
Maak gebruik van de fondsen
‘De verschillende sociale wijkteams weten vaak niet van elkaar wat ze ondernemen. Er zijn zoveel mogelijkheden om aanvragen te doen voor gezinnen. Denk aan de Linda foundation, fondsen die sinterklaascadeaus verstrekken, de stichting Kinderhulp die kledingpakketten geeft. Of het zomervakantiepakket waarbij kinderen kaartjes krijgen voor een zwembad of pretpark. Zorg dat bij ieder sociaal wijkteam iemand voor alle kwetsbare kinderen de fondsen aanschrijft.
Nu zijn de fondsen niet bij alle wijkteams bekend en wordt er maar voor een beperkt aantal kinderen iets aangevraagd. Dat zou je structureel moeten doen voor alle kinderen die te maken met armoede. Bij de landelijke fondsen is genoeg, zij krijgen bijvoorbeeld donaties van grote speelgoedbedrijven.’
Informatiemarkt
‘Een andere aanbeveling is om een markt te organiseren waar alle organisaties voorlichting geven. De minimagezinnen moeten daar anoniem naar binnen kunnen lopen en zich niet hoeven te legitimeren. Er is zoveel schaamte en de mensen zijn vaak bedonderd omdat ze een boete kregen als ze iets ontvangen. De informatiemarkt moet daarom echt anoniem bezocht kunnen worden. Zo ontdekken ze welke stichtingen er zijn en welke wegen.
Wanneer we mensen adviseren om bij een sociaal wijkteam langs te gaan, dan hoor je vaak dat mensen zo vaak hun neus hebben gestoten. Er is een lange wachttijd en soms weten de medewerkers ook de wegen niet.’
Hoe het Zaanse Weggeefhuis werkt
Wanneer er dertig mensen langskomen om eten te halen, dan moet het allemaal snel. Maar wanneer iemand het nodig heeft, dan zorgen we wel dat er op een ander tijdstip tijd is voor een praatje. Soms is het hier net maatschappelijk werk. Door de contacten merk je dat mensen met problemen worstelen. Wanneer je met een roomsoes en een kop koffie gaat zitten, dan komen ze wel los.
‘Als ik jou zo hoor, dan kun je beter bij de huisarts langsgaan. Want je klinkt echt depressief. Misschien is een psycholoog een idee.’
Of: ‘Je hebt steeds nieuwe schulden. Is het niet beter om je aan te melden voor de schuldsanering, dan worden de rekeningen voor je betaald. Na drie jaar ben je dan schuldenvrij en kun je met een schone lei verder.’ Dit soort adviezen komen wel eens voorbij.
Mensen moeten het zelf doen, maar je kunt ze soms wel de goede kant opduwen door een beetje extra aandacht te geven.’
Wanneer je mensen helpt, moet je niets terugverwachten. Regelmatig zeiden mensen dat als ze uit de problemen zouden zijn ze ook donateur zouden worden. Vaak zie je ze niet meer terug, ook omdat ze het hoofdstuk willen afsluiten. Dat is niet altijd zo. Zo hebben we drie jaar een vrouw iedere week geholpen met groente, fruit en brood. Ze kwam laatst vertellen dat ze nu een baan heeft. Het gaat nu goed met haar. Daar doen we het voor. Er zijn meer mensen die de weg weer hebben gevonden. Ik zeg altijd: Kop omhoog, straal zelfvertrouwen uit. We zijn allemaal gelijk.
Je hebt een plekje op deze aarde, eis het ook op.
‘Het mooiste zou zijn als armoede echt verdwijnt uit Zaanstad, maar dat is een utopie. Er zijn steeds meer mensen die nergens aankloppen. Dit zijn de mensen die allebei werken en onder het bestaansminimum leven. Zij kunnen niet naar de voedselbank, want dan moeten ze vrij nemen van hun werk. En dat wil de bewindvoerder ook niet, de schuld dient immers afbetaald te worden.’
Serie verhalen over het Zaanse weggeefhuis
Aanbevelingen voor hulpverleners
Dirk Boet zijn verhaal