Lisa Wit (30 jaar) woont niet in de Rosmolenwijk, maar verricht er al lange tijd vrijwilligerswerk. Zij organiseert iedere woensdagmiddag van 14 tot 16 uur het inloopcafé bij buurthuis De Kolk in Zaandam samen met Tineke, een bekende vrijwilliger uit de Rosmolenwijk. ‘Om mensen uit de buurt met elkaar in contact te brengen en te laten voelen dat ze er toe doen.’
Door Sarah Vermoolen
‘In de periode van de opvang van de vluchtelingen in het Veldpark organiseerden we spelletjesavonden in het buurthuis. Toen de noodlocatie werd opgeheven, vond ik dat we de samenleving die ik had leren kennen in de kerk, moest doorgaan. Het samenleven en samen delen was ook ontstaan in de kerk. Ik heb daarom een brief aan wethouder Jeroen Olthof geschreven met de vraag of we daar niets aan konden doen. Sindsdien organiseer ik iedere woensdagmiddag het inloopcafé. We hebben een facebookgroep met honderden leden die ik iedere week uitnodig.
Mensen uit de buurt en statushouders komen langs voor een praatje of een spelletje. Het is belangrijk dat mensen niet in een isolement komen, dat ze aandacht krijgen. Ook voor de mensen die hier al woonden. Iedereen doet er toe, en het voelt fijn om dit te voelen.
Het is mijn missie om iedereen te laten zien dat hij of zij er toe doet. Zo ben je de zorg voor, een win win situatie.
Mensen zijn welkom om even te relaxen, een kopje koffie te drinken en een praatje te maken. Soms doen we een spelletje. We kunnen ook meningen uitwisselen. Er komen ook mensen uit de buurt die ook graag gezelschap willen.
Het verhaal van Lisa
‘Zal ik je mijn verhaal vertellen? In oktober 2015 kwamen de vluchtelingen naar het Burgemeester in ‘t Veldpark in Zaandam. Mensen waren hier negatief over, en dat maakte mij boos. Ik snapte er helemaal niets van en bij mij ontstond een soort kortsluiting. Toen ik hoorde dat er iedere middag in de Noorderkerk opvang was voor de vluchtelingen die aan de overkant in de tenten verbleven ben ik langs gegaan. Vanaf de eerste middag was ik verkocht en ben ik dagelijks geweest. Door mijn verhalen bracht ik ook andere mensen in contact met de nieuwkomers. Niet iedereen ging er in mee, maar dat hoeft ook niet.
Samen met mijn vader en schoonzus ben ik naar Griekenland gegaan om daar te helpen met de eerste levensbehoeftes van vluchtelingen die de oversteek hadden overleefd. Het is heel indrukwekkend wat ik daar heb gezien. De hartelijkheid en vriendelijkheid van mensen die letterlijk alles waren kwijtgeraakt heeft mij diep geraakt. Het samenleven en samen delen in een hel was enorm ontroerend om te zien. Ik wilde deze verhalen verspreiden. In een documentaire vertelde een jongen uit Syrië: ‘Mijn leven is dood, maar ik moet verder.’ Hoe kan het dat deze mensen, die notabene gevlucht zijn voor oorlog, zich nog steeds moeten verstoppen, terwijl zij op de vlucht zijn? Hoe kan het dat deze mensen nergens welkom zijn?
Ik snap het schreeuwen niet van mensen. De regering en media zet twee groepen tegen elkaar op en werkt ongelijkheid en boosheid in de hand. We hebben er meer aan als we met elkaar in gesprek gaan. Ik snap wel de frustratie van mensen die al lang op een woning wachten en het niet eerlijk vinden dat statushouders voorrang krijgen. Waarom geef je mensen geen noodwoningen en plaats je ze net als mensen die hier al wonen, op de wachtlijst met dezelfde regels die hier al gelden.
Iedereen is als baby geboren. De genen en omgeving bepalen wie we worden. Ik heb geluk gehad. Geluk met mijn omgeving, mijn familie en vrienden, mijn opvoeding, de buurt waar ik vandaan kom en vooral heb ik het geluk gehad om vrij te zijn.’