Voldoening en waardering uit herstel van dieren

De oprichters Ann en Jan

‘We vangen hier vogels, egels en hazen op, laten ze revalideren, om ze daarna weer los te laten in de vrije natuur. Wij selecteren niet. We weten dat de populatie van weidevogels heel slecht is en dat buizerds het best goed doen. En dat sommige mensen duiven en ganzen als een plaag beschouwen. Voor ons maakt dat niet uit. Een dier heeft intrinsieke waarde.

Wilde dieren zijn beschermd en die mag je niet zomaar meenemen. Wildopvang Krommenie heeft een ontheffing voor vogels, egels en hazen. Wanneer die gewond worden aangetroffen, dan krijgen ze in de opvang de verzorging die ze nodig hebben.’

Kirsten Visser, beheerder bij de Wildopvang Krommenie, vertelt over de dagelijkse praktijk van de opvang: ‘We krijgen hier dieren uit een gigantisch gebied met als grenzen het Noordzeekanaal bij Zaandam, Wijk aan Zee, Bergen, Warmenhuizen en Heerhugowaard en het omvat de gehele Zaanstreek.’

Voorheen heette de stichting Vogelopvangcentrum Zaanstreek maar sinds 1 januari zijn ze onderdeel van de dierenbescherming. In de strenge winter van 1963 startten Ann en Jan van Briemen op hun woonboot in Zaandam de opvang van vogels. In 1980 verhuisden ze naar de boerderij in Krommenie, waar hun werkzaamheden werden ondergebracht in een stichting. ‘Het is nooit vanzelf gegaan. Vooral de financiën waren en zijn altijd een probleem. Op jaarbasis krijgen we zo’n 4200 dieren binnen en dat aantal stijgt. Driekwart komt binnen via de dierenambulance, de rest via particulieren.’

Vrijwilligers met een verhaal

‘We zijn niet alleen dierenopvang, soms benoemen we dat we ook mensenopvang zijn. Hier komen vrijwilligers binnen met een verhaal, bijvoorbeeld na revalidatie, een burnout, overspannenheid of met een uwv achtergrond. We hebben zo’n vijftig vrijwilligers die gemiddeld twee diensten per week draaien. Dat is nog veel te weinig. Mensen werken hier omdat ze zich graag willen inzetten voor de dieren. Ze halen voldoening en waardering uit het herstel van de dieren. Het doet goed om te geven. Dat geeft energie. Door de dieren eten, medicijnen en een schoon hok te geven, krijg je voldoening. Het is ook fijn om te zien dat het dier beter wordt en weer uitgezet kan worden.’

Soms is het heel prettig om hokjes te soppen en niet te hoeven nadenken.’

Wild moet wild blijven

‘Hoe dol ik ook ben op tamme dieren, wild moet wild blijven en moet voor zichzelf zorgen. Jonge egels zijn bijvoorbeeld heel schattig en kennen nog geen angst. We leren ze om voor zichzelf te zorgen door eerst eten voor ze neer te zetten, daarna moeten ze het zelf bij elkaar scharrelen.’

Als ze hun eten weer kunnen vinden, dan zetten we ze uit.’

Blind voeren

‘Wilde dieren hebben stress als ze hier komen. Buiten hebben ze in de hokken aardig wat ruimte. We zorgen ervoor dat ze hier zo kort mogelijk blijven. Zodat ze zo min mogelijk contact hebben met mensen. Stress is een belangrijke factor in de voortgang van het herstel. De hokken zijn oud en zijn aan renovatie of vervanging toe. Ik zou graag grotere en natuurlijke hokken voor de dieren willen waar we ze kunnen voeren zonder dat ze ons zien. Ik wil niet dat ze mensen associëren met voeren. Dat is voor ieder dier weer anders, want duiven bijvoorbeeld zijn wel gewend aan mensen.

Jonge nestverlaters

De receptie

‘Als een dier binnenkomt dan bekijken we wat er mee kunnen en wat we gaan doen. In de zomer krijgen we veel jonge vogels die in het nest zijn achtergelaten Later in het jaar krijgen we veel jonge egels. We krijgen hier ook regelmatig trekvogels binnen die tegen een raam zijn gevlogen.

Er zijn veel dieren die gewond zijn geraakt door vishaken of visnetten die zijn achtergelaten. Dat is heel heftig om te zien.

Verzorging

Veel van de verwondingen zijn veroorzaakt door mensen, zo zijn er veel verkeersslachtoffers.  Daar kunnen mensen niet altijd wat aan doen, er zijn immers steeds meer auto’s.

Het grootste deel van de dieren dat binnenkomt heeft een trauma, gevolgd door verwondingen. De groep jong verweesde dieren staat op de derde plaats en zieke dieren op vier.

De behandeling

Wanneer ze binnenkomen, worden ze ingeschreven en nagekeken. Afhankelijk van de bevindingen stellen we de behandeling op. Soms is het niet nodig. Voor verweesde dieren bijvoorbeeld gaat het puur om grootbrengen en voeren. Het doel van de revalidatie is dat ze daarna weer zelfstandig kunnen leven in de natuur. Kan dat niet na herstel dan zijn we verplicht om ze te laten inslapen.

Een op de drie dieren overlijdt. We gunnen ze een waardige dood, dat is ook helpen.’