Lucille Kuyn werkt in de thuiszorg als verpleegkundige. Ik vroeg haar hoe zij denkt over de demonstraties tegen racisme en hoe zij racisme ervaart. Lees eerst deel 1 van de tweedelige serie waarin Lucille Kuyn vertelt. Hieronder vind je deel twee.
Ik wil een andere kleur
‘Toen mijn zoon vijf was, kwam hij op een dag thuis dat hij naar het ziekenhuis wilde. Hij wilde dezelfde kleur als mijn man die blank is. Toen we doorvroegen, vertelde hij dat hij steeds gepest werd en dat niet meer wilde. Dat deed me zoveel verdriet.’ Wanneer haar zoon – die bij het interview aanwezig is – dit hoort, vertelt hij dat hij nu juist trots is op zijn kleur. Zijn broer heeft wel zijn dreadlocks afgeknipt omdat hij merkte hij dat hij daardoor minder kans had op werk.
Mijn zoon is een keer met handboeien afgevoerd bij een evenement waar hij de hele dag had geholpen. Toen ik daarna naar het politiebureau ging met bewijs dat mijn zoon onschuldig was en wie het wel had gedaan, gilde de agent: “Dat zeggen ze allemaal die zwartjes.” Toen ik hem zei dat ik het niet professioneel van hem vond, schreeuwde hij dat het hem niets kon schelen. Wanneer ik dat tegen mensen vertel dan vinden ze dat afschuwelijk en noemen ze het een incidentje. Er zijn echter zoveel incidentjes.
Discriminatie is overal
‘Toen ik een verpleeghuis werkte in Amsterdam met personeel met een Surinaamse afkomst werd er veel over blanken gesproken. Tot ze op een dag mijn blanke man zagen, daarna hoorde ik er niet meer bij. Ook in Suriname waar je veel verschillende bevolkingsgroepen hebt, wordt gediscrimineerd. Mensen voelen zich beter dan een ander. Helaas is het nog steeds zo dat het overal voorkomt. Als iedereen meer mixt dan begrijp je elkaar beter. Dat begint al bij de opvoeding en op school.’
Ideaal gaat het niet worden
‘Ik zou willen dat mensen elkaar respecteren en verder kijken dan kleur, geloof en cultuur. Je mist het respect voor elkaar. Ik zeg vaak tegen mensen: Hoe zou jij het vinden als jij zo behandeld zou worden? Zo kun je mensen aan het denken zetten. Doe normaal en heb respect voor iedereen. Dan wordt het een mooie vredige wereld. Dat is mijn ideaal, maar dat gaat het niet worden.
Bij veel mensen is het angst dat hun cultuur verandert. Ze willen niet dat hun kind thuiskomt met iemand van een andere cultuur. Je moet een ander toelaten en openstaan. Als je dat niet doet, dan blijft je wereld klein.’
Sinterklaastijd vreselijke periode
‘De periode voor Sinterklaas heb ik altijd een vreselijke tijd gevonden. Kinderen met een kleur worden altijd getreiterd, maar in die periode is het veel erger. Je wordt nageroepen dat je de zak in gaat en dat je terug moet naar je eigen land. Het heeft me wel geraakt en het maakt me verdrietig. Dat was steevast de periode dat er veel gevochten wordt.
Het Sinterklaasfeest hoeft van mij niet afgeschaft te worden. Dat doe je ook niet met het Suikerfeest. Het is een feest voor de kinderen, maak er niet zo’n heisa van.
Mijn kleinkinderen vieren ook Sinterklaas. Het is zo mooi om te zien hoe blij ze zijn. Het wordt niet gevierd met zwarte Piet, want dat slaat nergens op. De mensen weten vaak niet beter, maar ze zouden zich ook kunnen verdiepen in de geschiedenis van de slavernij. Het is moeilijk om hierover het gesprek aan te gaan. Je kan een mens niet veranderen. Wel kunnen mensen zich bewust worden wat ze zeggen en wat dit doet bij andere mensen.’
Lees ook deel 1 waarin Lucille vertelt.