‘Ik, Jakub, beloof plechtig het verhaal van Bets Worp door te vertellen aan volgende generaties.’
Vier splinternieuwe erfgoeddragers, leerlingen van basisschool Het Zaanplein in Zaandam, zijn op 27 mei officieel beëdigd. Ze beloven dat ze het verhaal van een oudere inwoner over de oorlog zullen doorvertellen aan hun omgeving en aan nieuwe generaties. Bets Worp vertelt emotioneel dat ze blij is dat haar verhaal in goede handen is. Ze dankt hem daarvoor. Daarop emotioneert Jakub het publiek door krachtig te benoemen: ‘Ik zou juist u moeten bedanken, omdat u het heeft verteld.’ Jakub: ‘Het was echt een moeilijke tijd. Dat maakt indruk. Ik heb het verhaal al aan mijn moeder, die uit Polen komt, verteld.’
Sinds twee jaar krijgen leerlingen van het Zaanplein verhalen te horen. Via het project In mijn buurt konden scholen kiezen voor de thema’s Tweede Wereldoorlog, het koloniale verleden en migratie.
Lichte kist
Een voor een stappen de leerlingen op de ‘lichte kist’ en krijgen de medaille van de oudere verteller. Camiel van Zilfhout, hoofderfgoeddrager van het project: ‘De verhalen over de oorlog waren altijd zo zwaar en emotioneel, daarom vonden veel mensen het moeilijk om er over te spreken. Een verzetsstrijdster zei daarover: ‘Doordat ik er nu over praat, wordt het iets lichter in mijn hoofd, alsof ik de gedachten in een kistje op kan bergen.’ Daarom staan de leerlingen nu symbolisch op de ‘lichte kist.’
Oorlog in mijn buurt
Willem Lamers, directeur van Het Zaanplein, heeft gekozen voor het thema Tweede Wereldoorlog. ‘Via het project Oorlog in mijn Buurt maken leerlingen kennis met mensen uit de buurt die de oorlog daadwerkelijk hebben beleefd. Als leerkracht kun je een prachtige les maken met beelden, maar het allersterkste is als mensen hun eigen verhaal vertellen. Door de emoties en met details uit het gewone leven die voor kinderen herkenbaar zijn, wordt het echt en komt het heel dichtbij. Je ziet dat het daadwerkelijk effect heeft op de leerlingen en dat ze er veel van hebben geleerd.’
We willen de verhalen levend houden. We willen dat er nooit meer oorlog komt.
Bettina Drion, buurtleider van In Mijn Buurt Zaanstad: ‘Het project duurt zes weken. De eerste vier weken krijgen de leerlingen iedere week les van een gastdocent, waaronder een buurthistoricus, een journalist, een ervaringsdeskundige en er is een les over goed en fout. Zo worden ze voorbereid op ontmoetingen met ouderen in de buurt. De leerlingen leren goed te luisteren en ze worden getraind door een speechcoach om het verhaal, tijdens een feestelijke eindontmoeting, terug te vertellen aan de ouderen.’
Vier leerlingen kozen er daarna voor om een verhaal te adopteren en het door te geven. Zij zijn de erfgoeddragers.
Het verhaal van Gerda
Gerda Salomons was twee jaar toen de oorlog uitbrak. Zij herinnert zich nog dat bij een razzia haar vader niet was op komen dagen. Hij zou te werk worden gesteld in Duitsland. Op zolder had hij zich verstopt in een kast, die niet zichtbaar was. Ze weet nog dat haar moeder bang was dat zij haar vader zou verraden bij de razzia maar ze voegt eraan toe, dat ze niet zeker wist dat haar vader in de kast zat. Ook vertelt ze het verhaal dat ze op straat aan het schrijven was en dat een groep Duitse soldaten met van die grote laarzen om haar heen kwamen staan.
‘Je moet wel zorgen dat je iets leuks maakt van het verhaal, dat het aankomt.
De leerlingen op deze school hebben vaak een andere culturele achtergrond en krijgen van hun ouders niet het verhaal mee over Nederland in de Tweede Wereldoorlog. Sommigen hebben elders een oorlog meegemaakt. We willen ze vertellen dat ook wij de oorlog kennen en dat dit nooit meer mag gebeuren. Ze hadden geen idee dat het hier ook echt slecht is geweest en dat we een moeilijke tijd hebben gehad. Ook de periode na de oorlog was moeilijk, omdat er nauwelijks iets te krijgen was. Je kon van hun gezichten aflezen hoeveel indruk dat maakte. De leerlingen zijn nog jong, dus ze vroegen niet zoveel.
Het is mooi om te zien hoe ze het verhaal door vertellen, op hun eigen manier en met hun eigen taalgebruik.’
Verhaal gaat door
Bij de beëdiging herhalen de oudere bewoners dat ze hopen dat de kinderen nooit een oorlog hoeven mee te maken. Emotioneel wensen ze de kinderen toe ‘dat ze hun leven in vrijheid mogen beleven, van oorlog komt alleen narigheid.’ ‘Het was een heel zware tijd, waarbij we gedwongen werden en niet vrij waren.’
Denys vindt het een grote eer dat hij het verhaal mag doorvertellen. Hij heeft het verhaal geadopteerd van Marian Schaap, die vertelde dat haar ouders via het verzet een joods kind in huis hadden genomen. De ouders van het tien maanden oude pleegzusje en andere familieleden zijn op één oom na allemaal vermoord in Kamp Sobibor. Niemand heeft de ouders van Marian verraden voor deze verzetsdaad, dan zouden ze de oorlog niet hebben overleefd. Dat was geluk, want er woonde wel een NSB’er in straat. Denys: ‘Het is heel zielig dat mensen zulke vreselijke dingen hebben meegemaakt. Mensen moeten niet gediscrimineerd worden.
Wanneer je boeken leest, dan kun je je inleven. Maar als je het echt hoort van iemand die het heeft meegemaakt, dan krijgt het nog meer je interesse.’
Danilo krijgt een compliment dat hij het verhaal van Bep Last heel goed heeft weergegeven, daar is de vrouw blij om. Hij gaat het verhaal doorvertellen over de Hongerwinter. Bep kreeg één snee brood per dag. Op een avond had ze zoveel honger dat haar moeder haar nog een boterham gaf. Later realiseerde ze zich dat haar moeder haar eigen laatste boterham had afgestaan. Bets Worp: ‘Ik had een heel lieve moeder, dat begrijp je.’
Op Dunia heeft vooral de angst en het dat je moest schuilen en niet veilig was veel indruk gemaakt. Zij gaat het verhaal van Gerda Salomons vertellen.
Bettina Drion besluit: ‘We hopen op steun van de gemeente, zodat het project kan worden uitgerold in de Zaanstreek. En we zijn altijd op zoek naar oudere bewoners die hun ervaringen willen delen. Het zou ook mooi zijn als er mensen zijn die willen vertellen over hun herinneringen aan de ‘foute’ kant. Zo kun je laten zien dat er altijd meer kanten aan een verhaal zitten en dat het niet zo makkelijk is om van goed en fout te spreken.’