‘Het is een heel basaal gevoel waarom ik me inzet tegen discriminatie. ‘Ik vind iets niet eerlijk. En als ik iets niet eerlijk vind, dan moet ik er wat aan doen.’
Erik Schaap (1961) is coördinator bij het Bureau Discriminatiezaken Zaanstreek/Waterland en publicist. In die laatste rol werkte hij voor dag-, week- en maandbladen en schreef hij boeken (onder meer Walraven van Hall. Premier van het verzet, 1906-1945 en Pluut! Ontdek de ziel van de Zaanstreek). Voor de komende jaren staan er onder meer boeken op stapel over de joodse familie Eisendrath en over de Duitse wereldkampioen wielrennen Albert Richter. Hij woont op een steenworp afstand van het Hembrugterrein. Met de gebruikers van dat gebied heeft hij een haat-liefdeverhouding die teruggaat tot de jaren tachtig van de vorige eeuw.
Achtergrond Erik Schaap
Erik Schaap uit Zaandam verzamelde als middelbare scholier op het Zaanlands Lyceum handtekeningen tegen de apartheid in Zuid-Afrika. Tijdens zijn vervangende dienstplicht werkte hij vier jaar als verpleegkundige in de zorg en voltooide zijn opleiding. Hij wilde eigenlijk journalist worden. Na drie keer uitgeloot te zijn, werd hij toegelaten voor de School voor Journalistiek in Utrecht. Het eerste jaar vond hij interessant, maar de jaren daarna leerde hij weinig bij. In die tijd schreef hij al artikelen voor De Typhoon. Vanwege zijn politieke betrokkenheid volgde hij de propedeuse Politicologie bij de UvA voor de theoretische onderbouwing.
In de Zaanstreek maar ook daarbuiten is Erik Schaap bekend vanwege vele publicaties over de Tweede Wereldoorlog, bekende personen en de Zaanstreek. Sinds 1995 werkt hij bij het Bureau Discriminatiezaken Zaanstreek/Waterland.
Waarom doen mensen wat ze doen
‘Waarom ik zoveel boeken heb gemaakt over de Tweede Wereldoorlog? Dat was toeval. In 2004 kreeg ik van mijn ouders een boek dat ze dubbel hadden. Het was Een kleine geschiedenis van Amsterdam van Geert Mak. In de laatste hoofdstukken kwam de Zaanse bankier Walraven van Hall aan bod. Hij was een van de belangrijkste verzetsstrijders in Nederland. Daarvoor kende ik alleen zijn naam en de straat die naar hem vernoemd was in Zaandam. Geert Mak schreef zo mooi over deze man, dat het me nieuwsgierig maakte. In de bibliotheek ging ik op zoek naar een biografie over Walraven van Hall. Toen die niet bleek te bestaan, bedacht ik in mijn naïviteit dat ik deze dan zelf wel wilde schrijven.’
De eerste druk verscheen in 2006, in 2018 werd de tweede druk aangevuld met nieuwe feiten.
Oorlog brengt het beste en slechtste in mensen naar boven
‘Tot op de dag van vandaag schrijf ik boeken over de oorlog. Mijn boeken over andere onderwerpen vormen een minderheid. Ik heb totaal geen interesse in troepenbewegingen of het materieel dat werd gebruikt. Wel vind ik het ongelooflijk interessant om te onderzoeken waarom mensen doen wat ze doen. Je ziet vaker bij mensen die schrijven over de Tweede Wereldoorlog, dat ze er niet meer los van komen. Dat is ook zo bij mij. Steeds opnieuw vind je andere invalshoeken en verhalen.
In oorlogstijd komt het beste en het slechtste in mensen naar boven. Ik ben nieuwsgierig naar de redenen, waarom maken ze bepaalde keuzes?
Mensen zijn ongelooflijk gecompliceerd. Je kunt niet van tevoren voorspellen wat je doet in een oorlogssituatie. Vaak blijkt dat toeval of allerlei redenen, die je niet van tevoren kunt bedenken, de achtergrond vormen voor een rol die mensen gaan spelen.
Sommige Joodse mensen kijken wel eens naar de wereld om hen heen en vragen zich af bij wie ze zouden kunnen onderduiken als het oorlog is. Dat heb ik ook een beetje, ik weet ook niet zeker wie dat zijn.
Ik heb wel eens moeite met mensen die zichzelf na de oorlog als held hebben neergezet en dat hebben uitgevent. Er zijn zoveel verzetsstrijders geweest die erg bescheiden zijn. Waar mogelijk zet ik hen graag in het zonnetje.’
Goed wordt fout en vice versa
‘Slachtoffers én daders hebben een interessant verhaal. Je ziet dat mensen ook van standpunt kunnen wisselen.
In mijn fotoboek over de Zaanstreek in de Tweede Wereldoorlog zie je op de eerste foto Jan Baars. Samen met kameraden poseert hij in 1930 siegheilend op de Burcht.’ Hij was leider van de eerste Nederlandse fascistische partij van enige betekenis. ‘De man had een bloedhekel aan de rode Zaanstreek. Tijdens de Tweede Wereldoorlog ging hij echter in het verzet. Hoe kan dat? Hij was een aanhanger van Mussolini en had niets met het antisemitisme van Hitler. Hij ging in het verzet omdat hij, net als Mussolini, opkwam voor de arbeiders en dat deed Hitler niet.
Er zijn ook voorbeelden van mensen die “goed” waren voor de oorlog en daarna “fout”. Zoals Jan Duijs, de grote man van de Zaanse SDAP, de voorloper van de PvdA, die ook namens die partij in de Tweede Kamer zat. Eind jaren dertig stapt hij na een ruzie over naar de NSB, de Nationaal-Socialistische Beweging.
Je kunt van tevoren niet voorspellen wat mensen gaan doen, maar achteraf kun je vaak wel zien waar het fout is gegaan.
De geschiedenis herhaalt zich, maar ook weer niet. Je moet heel voorzichtig zijn met parallellen trekken tussen de Tweede Wereldoorlog en de huidige tijd. Er zijn soms overeenkomsten, maar ook veel verschillen.’
Welkom in de Zaanstreek
We willen bijna allemaal hetzelfde en dat is een aangenaam leven. Wat is daar mis mee?’
Dit is het tweede verhaal van een driedelige serie waarin Erik Schaap vertelt.
‘De Zaanstreek heeft altijd veel migranten gekend. Dit was een moerasgebied: Als het water steeg dan vluchtten mensen, met laag water kwamen ze terug. Hier kwamen van oudsher al vluchtelingen en mensen die werk zochten. Hannekemaaiers waren seizoensarbeiders die vanuit Duitsland kwamen om te werken in de landbouw. We denken misschien dat Bax een echt Zaanse naam is, maar deze is hoogstwaarschijnlijk afkomstig van de Baskische walvisvaarders die zich hier vestigden om met Zaanse schepen op walvissen te jagen.
Tijdens de Tachtigjarige Spaanse oorlog kwamen er veel mensen uit de Zuidelijke Nederlanden.
De doopsgezinden waren godsdienstvluchtelingen. Zij waren gericht op vrede en het helpen van mensen die het moeilijk hadden. In de Zaanstreek speelde godsdienst niet zo’n grote rol. Zo was Zaandijk in de eerste helft van de vorige eeuw het meest heidense gebied van Nederland. De doopsgezinden bouwden molens en later fabrieken. Zo ontstond een industriegebied waar mensen naar toe kwamen voor werk. Later werden de arbeiders voor het handwerk in de fabrieken geworven in Spanje, Italië en Portugal, en weer later in Turkije en Marokko. Nederlanders wilden dit werk niet meer doen, daarom werden “gastarbeiders” optimaal ingezet. Zij hebben hard gewerkt. Veel mensen waren analfabeet en kwamen in eerste instantie voor slechts een paar jaar. Naast hun zware baan was er geen tijd en geld om Nederlands te leren.’
Het heeft tijd nodig om mensen te mengen
‘In de Zaanstreek waren vluchtelingen relatief welkom en werden ze gastvrij ontvangen. De verschillende groepen leefden vervolgens vaak naast in plaats van met elkaar. Die samensmelting kost tijd. Als je naar de geschiedenis kijkt dan zie je dat het uiteindelijk goed komt. Het heeft tijd nodig om mensen te mengen. Kijk maar naar het voorbeeld van de familienaam Bax, dat beschouwen we nu als Zaanse naam. Uiteindelijk wordt iedereen een Zaankanter. Dat moet je stimuleren, tijd gunnen en tegelijkertijd duidelijk maken wat wel en niet kan in Nederland, wat de spelregels zijn die voor iedereen gelden.
Toen de vluchtelingen in 2015 naar het Burgemeester in ’t Veldpark kwamen, was er eerst een fase van verzet. Die ging al snel over in acceptatie. Er zijn nog altijd mensen verbonden door die tijd. En er zijn mooie initiatieven uit voortgekomen, waaronder De Sluis van Truus Vegter en Sarah Angenent, en New Bees. We hebben dat vaker gezien in de geschiedenis. Zo was er in Zaandam eerder een opvang voor asielzoekers, waarna de tegenstanders uit de beginperiode het jammer vonden toen ze weer vertrokken. Als je mensen leert kennen, dan verandert vaak je mening in positieve zin.’
Vrijheid van meningsuiting
Vrijheid van meningsuiting is geen vrijbrief om er op los te schelden!
Bureau Discriminatiezaken
Erik Schaap: ‘Al vanaf mijn schooltijd was ik actief bij bewegingen die mensen willen verheffen, zoals dat zo mooi heet. Mensen zijn niet gelijk, maar wel gelijkwaardig. We leven gelukkig in een vrij en liberaal land met veel mogelijkheden. Geef iedereen kansen. Er gaat helaas nog wel eens iets mis. In 1993 werd er in de Zaanstreek net als in veel andere Nederlandse plaatsen een meldpunt opgericht voor mensen die zich racistisch bejegend voelden. In 1995, toen het initiatief wat inzakte, werd me gevraagd te onderzoeken of er een doorstart mogelijk was. Dat werd uiteindelijk het Bureau Discriminatiezaken. Inmiddels werk ik hier 25 jaar. Onze inzet en hoop is dat we in sommige situaties een verschil kunnen maken. We willen mensen een steuntje in de rug kunnen bieden en helpen bij het halen van hun rechten. Soms lukt dat, soms niet.
In de afgelopen 25 jaar heb ik de verharding en verruwing zien toenemen. Heel lang heerste er een taboe op bepaalde zaken. Het is goed dat het taboe er af is. Toch is dit geen vrijbrief om van alles te zeggen over mensen, die het vaak niet makkelijk hebben.
Geen melding is hetzelfde. Het bureau houdt zich bezig met klachten op allerlei gronden: ras, afkomst, huidskleur, geloof, seksuele geaardheid, leeftijd, sexe, handicap, chronische ziekte. De meeste klachten die binnenkomen gaan over ras, afkomst en huidskleur. Het gaat vaak om ruzies tussen buren, conflicten op de arbeidsmarkt of een onheuse bejegening op de werkvloer.
Idealiter wil je mensen bij elkaar brengen, om te laten zien wat de impact van woorden kan zijn. Het begint vaak met iets kleins. Als er niet op tijd wordt ingegrepen dan kan het heel groot worden en kan het ontsporen. Je ziet vaak dat mensen die bij ons komen het op een beloop hebben gelaten. Als het geëscaleerd is, dan is er al zoveel gebeurd. Dan lukt het niet meer om mensen samen te brengen. Ik zou willen dat mensen bij problemen eerder komen.
Dan zie je dat er vaak begrip ontstaat voor elkaars standpunt. Vaak blijkt er sprake te zijn van miscommunicatie. Het is een cliché, maar als je elkaar leert kennen is het moeilijker om ruzie te maken. Uiteindelijk lijken we veel meer op elkaar dan dat we van elkaar verschillen. Sommige politieke partijen buiten vooral de verschillen uit. Daar wordt de samenleving niet beter van.’
Sociale media
‘Let op wat je zegt, tegen wie en waarom, en wat de consequenties kunnen zijn. Een bericht kan zo snel ontsporen via de sociale media.
Mensen kunnen soms in een opwelling een stelling poneren die zo hard kan binnenkomen.
Van mijn ouders, die overigens geen activisten waren, heb ik een sterk rechtvaardigheidsgevoel meegekregen. Ze vinden dat je iedereen netjes moet behandelen en hebben dat overgedragen op hun kinderen. Daar ben ik hen ontzettend dankbaar voor. Sommige mensen zullen ervan opkijken dat ik dit zeg, omdat ze vinden dat ik ook niet iedereen netjes heb behandeld. Als ik vind dat mensen de bocht uitvliegen door andere mensen naar beneden te trappen, dan word ik fel. Ook via de sociale media. Dan word ik kwaad en dan helpt het om iets terug te schrijven.’
Meer weten van Erik Schaap? Bezoek dan zijn website