‘Bij mijn eerste wedstrijd in Duitsland werd ik zevende, dat was niet gek internationaal. Na taekwondo, schaatsen en wielrennen koos ik nu voor baanwielrennen en voor de topsport.’
Dit is het derde en laatste verhaal van de serie over Tony Boon uit Assendelft. Lees eerst deel een en deel twee.
‘Inmiddels hoorde ik ook over Topsport Zaanstreek die lokaal talent wilde ondersteunen. “Kunnen jullie wat voor mij betekenen?” Ik ging praten met Jaap Konijn en Piet de Wit. Zij gaven geld voor een trainer die persoonlijke schema’s ging opstellen. Dat was de laatste zomer op de weg. Ik ging me nu volledig richten op baanwielrennen.
Het was nog wel moeilijk om de jongens los te laten, want ik was inmiddels niet meer alleen met mezelf maar ook met de andere wielrenners bezig.
Ik had ze zien groeien, ze gingen me al snel voorbij. Dat maakte me trots, je ziet dat ze er hard voor werken.
Met een baantje bij de AH, een bijdrage van Topsport Zaanstreek en een sponsorbijdrage van Jos van Rosmalen had ik een fietsframe, wedstrijdwielen en een stuur bij elkaar gekregen. Dat was helemaal geweldig. Ik ging vol voor baanwielrennen.’
Topsportschool
‘St Michael College is een topsportschool, zij gaven mij de ruimte voor de trainingen. Voordat ik de status had, gaven zij mij het vertrouwen. “Zo lang jij goede cijfers haalt en niet wekenlang weg bent, dan krijg je af en toe vrij voor sport.” De school heeft mij altijd ondersteund, maar het werd wel steeds lastiger te combineren. Sport werd belangrijker dan school.’
Bij het NK waar hij vierde en vijfde werd had een coach hem gezien. Hij nodigde hem uit om een Interland te rijden. Een maand later kreeg Tony de uitnodiging om mee te gaan op trainingskamp op Mallorca.
Daar ervaarde hij en de andere sporters dat topsport niet vrijblijvend was.
Toen andere jongens op een vrije dag een auto hadden gehuurd en er op uit waren gegaan en Tony en twee andere jongens na 22 uur in de avond bij het zwembad werden gezien, werd duidelijk dat dit gedrag niet werd getolereerd.
School en topsport
‘Ik beschouwde mezelf als stagiair. De coach zag mijn drive en dat ik leuk meedeed in de groep en vroeg mij erbij. Ik zat toen in vijf vwo. Hij wilde mij naar Papendal halen om toe te treden als volwaardig lid van het Nationale team. School werd al steeds lastiger, dus ik wilde het nog een jaar uitstellen. Vanuit Assendelft ging ik iedere vrijdag trainen in Apeldoorn en daarnaast twee keer op de baan in Alkmaar en twee keer deed ik een krachttraining voor school. Van de 25 uur op school kwam ik er maar vijftien opdagen. Je mist heel veel. Najaar 2019 begon mijn examenjaar.
Bij de kwalificatie voor het EK in de zomer daarvoor ging het niet geweldig.
Topsport is keihard. Je moet daarmee om kunnen gaan.
Ik trainde veel. De eerste keer dat ik won op de baan was een moment van emotie. Najaar 2019 won ik ook bij mijn thuisbaan in Alkmaar. Tijdens een interview over het NK had ik veel branie. Dit zou drie keer goud worden. Kort na die wedstrijd had ik een maagvliesontsteking. Het NK ging niet hoe ik hoopte, op de kilometer verliep de startprocedure niet goed. Op de keirin maakte ik een domme beslissing en werd geklopt. Bij de sprint pakte ik wel de titel.
Ik voelde veel dankbaarheid voor het koningsnummer dat ik had gehaald.
Corana en studeren
‘In 2020 heb ik waarschijnlijk bij de eerste golf corona opgelopen. Ik had in de trein gezeten naar Den Bosch met carnaval. Daarna werd ik heel ziek. Tot de zomervakantie trainde ik bij thuis, daarna zou ik op Papendal gaan wonen. Het vwo had ik gehaald en ik startte met de studie Rechten. Dat ging niet geweldig. Inmiddels heb ik ook een half jaar politicologie gedaan en ben daar ook mee gestopt.
Ik kan het nog niet aan om een universiteit te combineren met topsport.
Ik ga nu kijken naar een hbo of wacht tot ik de volwassenheid heb om het goed te kunnen combineren.’
Papendal
‘Papendal is het walhalla van de topsport. Daar zie je alle sporthelden rondlopen. Dat is geweldig. Je hebt dezelfde mentaliteit. Je deelt dezelfde passie en herkent het afzien bij elkaar. Ik voel me daar thuis.
Ik verbeterde wel, maar haalde de kwalificaties voor het EK weer niet. Ik ben het uit het Nederlandse team gezet vanwege te weinig progressie.
Dat is een flinke tegenslag. Ik stond voor de keuze: ga ik studeren en laat ik topsport voor wat het is.
Of ga ik bewijzen dat ik het wel kan. Dat is wel veel lastiger, want faciliteiten vallen weg, je moet weer zelf trainen zonder teamgenoten. Ik train nu weer op mijn oude locaties.’
Leven van een topsporter
Je besluit niet op een dag om topsporter te worden. Sport is eerst een uitlaatklep en je wilt fit zijn. Je wordt competitief, dat wordt steeds meer. En wanneer je talent hebt, dan kan je topsporter worden. Ik kan me niet voorstellen hoe het is om aan sport te doen zonder dat je de beste ooit wil worden, van de hele wereld, van alle tijden. Dat je wedstrijden doet voor de lol, dat past niet in mijn hoofd. Het overlijden van mijn vader heeft wel bewijsdrang opgeleverd. Ik kan het niet meer aan hem laten zien, maar wel aan mezelf. Ik was een buitenbeentje en ik wilde uitblinken. Ik ga voor het hoogst haalbare.
Topsport heeft mijn leven gered.
De buitenwereld ziet alleen de overwinningen en de prijzen. Het is heel eenzaam, en je hebt veel tegenslagen.
Het publiek ziet het eindproduct, maar je moet zoveel overwinnen. Als het lekker gaat dan is het geen probleem. Maar op andere dagen is het al een overwinning om je bed uit te komen, gezond te eten wat niet per se echt lekker is, en te starten met je trainingen. Je moet jezelf steeds uitdagen, ook als je geen zin hebt.
Je moet jezelf steeds overwinnen.
Het heeft me ook veel gebracht. Ik ben gegroeid als persoon. Je leert zelf heel goed kennen, en je leert veel over mensen. Je weet heel goed wat je aan iemand hebt. En het leert je dat de wereld je keihard afrekent op wat je laat zien. Wanneer je de kantjes eraf loopt op school dan kan het nog goed komen. Als topsporter kan dat niet.
Ik wil het beste voor mij
‘Ik geloof dat je het samen moet doen als team. Ik ben geen stille jongen meer, niet bang om voor mijn mening uit te komen. De nieuwe talentcoach noemde mij een lastige sporter, een beetje eigenwijs. Ik wil graag winnen. Als het niet perfect gaat, dan word ik heel kritisch. Wanneer ik het niet eens ben met het plan van de coach dan wens ik dat het aangepast wordt. Ik wil het beste voor mij, ik ben een controlfreak.
Op mijn veertiende werd ik volwassen door het overlijden van mijn vader. Ik heb het grootste deel van mijn sport zelf moeten regelen. Ik had geen ouders die fietsen voor mij in elkaar zetten. Ik heb het allemaal zelf moeten doen. Dat heeft mij ook gevormd. Zo kan ik beter naar succes toewerken.
Over de vraag hoe mijn vader nu naar mij gekeken zou hebben denk ik vaak lang na. Hij zou willen dat het goed gaat op school. Hij zou trots zijn op mijn vwo-diploma. Maar na twee collegejaren is de studie nog niet gelukt. Hij zou wel zien dat ik iets heb gevonden waar ik honderd procent voor ga.’
Dat zou hem trots maken als hij zou zien wat ik er voor doe en laat.
Topsport in de Zaanstreek
Tony Boon, deel 1
Tony Boon, deel 2
Kees Koomen, zelf heb ik ervaring wat voor plezier je kunt beleven aan topsport