Houtzaagmolen Het Jonge Schaap moet in beweging blijven

De Zaanse Schans is leeg. Vanwege maatregelen rond het coronavirus zijn bezoekers tijdelijk niet welkom. Bij de houtzaagmolen Het Jonge Schaap komen jaarlijks 140.000 bezoekers. Nu is het er stil, maar de molens draaien af en toe stug door.

Vrijwillig molenaar Pim Dalinghaus vertelt: ‘Een molen is een levende machine. Deze moet wel in beweging blijven.’ Af en toe gaan de molenaars daarom naar het tijdelijk afgesloten gebied om de wind en de molens hun werk te laten doen.

‘Op de dijk lopen geen mensen. Vanaf de stelling zie en hoor je de vogels in de polder. Dat is heel erg mooi, dan voel je je alsof je terug stapt in de tijd.’

Pim Dalinghaus uit Amersfoort is een van de vrijwilligers die zich met veel plezier inzet voor de molen. Tijdens een langeafstandswandeling stapte hij vele jaren terug bij de molen naar binnen. Zo’n vijf uur later was hij buiten en zei tegen zijn vrouw: “Als ik de kans krijg om hier vrijwilliger te worden, dan…” Met veel plezier werkt hij sinds 2015 in de zaterdagploeg.
Pim Dalinghaus is longarts en begin 2018 gepensioneerd. Toen hij gevraagd werd door het ziekenhuis Meander of hij kon helpen tijdens de coronacrisis, zei hij direct ja. Sindsdien houdt hij telefonisch spreekuur.

Zijn verhaal over het vrijwilligerswerk en de overeenkomsten tussen het werk als molenaar en longarts lees je in De Windbrief van Vereniging De Zaansche Molen. Nog geen lid? Ze kunnen vrienden nu extra goed gebruiken. Voor € 25 per jaar word je lid van de vereniging. Meld je hier aan.

Pim Dalinghaus maakte een selfie op de vraag van De Zaanse Verhalen om deze bijzondere tijd vast te leggen.
Foto Pim Dalinghaus van een stille Zaanse Schans
Foto Pim Dalinghaus van een stille Zaanse Schans

Verhaal 10 maart 2019

Bij de houtzaagmolen Het Jonge Schaap op de Zaanse Schans werken zo’n zestig tot zeventig vrijwilligers. Een gids, een vrijwilliger op de zaagvloer en de man achter de kassa vertellen graag het verhaal in onderstaande video!

De video duurt zeven minuten. Leuk als je het probeert te bekijken op een groter scherm dan de mobiel.

We kunnen alles met de wind zagen.
 

houtzaagmolen Het Jonge Schaap, foto Sarah Vermoolen
houtzaagmolen Het Jonge Schaap, foto Sarah Vermoolen

Vrijwilligers houden houtzaagmolen het Jonge Schaap draaiende

‘De houtzaagmolen Het Jonge Schaap is heel bijzonder omdat deze twaalf jaar geleden opnieuw is opgebouwd aan de Kalverringdijk op de Zaanse Schans in Zaandam.’ Molenaar Tim Doeves: ‘In 2007 is de molen geopend. Hier wordt het hout gezaagd voor plaatselijke meubelmakers, restauratiebedrijven en mensen komen hier voor een tuin- of huismeubel.’

Het is belangrijk om de monumenten draaiende te houden. Dat kan alleen door de grote groep vrijwilligers die we hier hebben. Met de vier betaalde krachten lukt dat nooit. De molen wordt gerund door tussen de zestig en zeventig vrijwilligers. De meesten werken op de zaagvloer, als rondleiders of bij de kassa. We hebben ook een onderhoudstimmerploeg die de molen in goede conditie houdt.

De molen kan alleen werken door de gigantische grote vrijwilligersgroep. Er komt hier geld binnen door het toerisme. Die inkomsten gaan naar het onderhoud. De vereniging De Zaansche Molen beheert vijftien molens en gaat een nieuw molenmuseum bouwen aan het eind van de Kalverringdijk in de villa Kalverliefde.’

houtzaagmolen Het Jonge Schaap, foto Sarah Vermoolen
houtzaagmolen Het Jonge Schaap, foto Sarah Vermoolen

Han werkt al zes jaar met veel plezier als vrijwilliger op de zaagvloer. Hij vertelt: ‘Mijn overovergrootvader werkte op een oliemolen, en mijn vader vertelde er graag over. Toen ik de tijd kreeg ben ik ook op een molen gaan wreken. ‘De krukas is al uitgevonden door Leonardo da Vinci rond 1500 en dat is opgepikt door een Uitgeester. En sindsdien zijn er industriemolens. De krachten kun je overal voor gebruiken.’

Luister maar naar zijn verhaal in de video.

houtzaagmolen Het Jonge Schaap, foto Sarah Vermoolen
houtzaagmolen Het Jonge Schaap, foto Sarah Vermoolen

Hout van de Houtzaagmolen Het Jonge Schaap

Tim Molenaar: ‘Hier wordt inlands hout gezaagd die we inkopen bij Staatsbosbeheer. We zagen veel iepers hout, dat komt voornamelijk uit Noord-Holland.  De stammen van grenen en lariks komen uit bossen uit het oosten en noordoosten van Nederland. De stammen leggen we eerst in het water om de kwaliteit te verbeteren. Dat kan een tot vijf jaar duren. Eiken stammen laten we afzinken naar de bodem. Daarna worden ze uit het water gesleept en voor de molen gelegd. De zaagramen zagen ze in platen en balken. De klant bepaalt wat wij zagen.

Restauratiebedrijven komen echter bij ons omdat wij de ouderwetse maten kunnen zagen. En klanten vinden het leuk om een tafel te hebben waarvan het hout door de molen is gezaagd. Het heeft charme om bij de molen te kopen.’

Wij zagen voor een houtzaagmolen nog relatief veel. Wat wij echter in een jaar zagen daar doet een moderne fabriek een halve dag over.

houtzaagmolen Het Jonge Schaap, foto Sarah Vermoolen
Uitzicht vanaf houtzaagmolen Het Jonge Schaap, foto Sarah Vermoolen

Meer molenverhalen

Papiermolen De Schoolmeester, lees meer

Hennepklopmolen De Paauw, lees meer

Je kunt de molens ondersteunen door lid te worden van Vereniging De Zaansche Molen, lees meer

Uitzicht vanaf houtzaagmolen Het Jonge Schaap

Meer weten over de geschiedenis van de molens, zie

Onderstaande tekst komt van de website ‘Van toen en nu’

Met de opkomst van Zaanse handel en scheepvaart in de 15e en 16e eeuw verrezen er scheepswerven. Uit archeologisch onderzoek bleek dat deze waren gebouwd met afvalhout van gesloopte schepen. De uitvinding van de houtzaagmolen was een uitkomst, omdat dit sneller en goedkoper was. In de Zaanstreek konden de houtzaagmolens zo goedkoper hout leveren. De scheepswerven langs de Zaan in Zaandam en in de Voorzaan hadden daardoor een goede concurrentiepositie. Hier lagen ook de ankersmederijen zodat de zware ankers direct aan boord konden worden gebracht. De honderden houtzaagmolens lagen in het veld achter de werven. Via de sloten konden de zware balken en planken zo snel mogelijk naar de scheepswerven worden gevaren.

In Krommenie, Assendelft en Wormer stonden de zeildoekweverijen en de hennepkloppers, de windmolens die het hennep voor het zeildoek bewerkten. In Wormer en Jisp waren ook de scheepsbeschuitbakkerijen en de meelmolens die het meel voor het scheepsbeschuit maalden. Deze producten werden via het water naar de scheepswerven gebracht.

Rond 1700 was de Zaanstreek het scheepsbouwcentrum van Europa. Rond 1700-1730 werden er vanaf 26 werven jaarlijks zo’n 100 tot 150 zeegaande schepen gebouwd.