‘Politiek vind ik het makkelijkste wat er is. Je moet mij niet vragen wat er in een verkiezingsprogramma staat. Ik hoef niet na te denken wat ik ergens van vind. Jeroen is Jeroen. Ik speel geen rol. Dat maakt het makkelijker. Zo krijg je mensen mee. Er ontstaat een flow. In die tijd kon heel veel in de gemeente Zaanstad. We zochten de grenzen op.’
Jeroen Olthof vertelde eerder over zijn eerste termijn als wethouder bij de Gemeente Zaanstad.
Jeroen Olthof: ‘In 2014 waren er verkiezingen. We hadden de crisis goed overleefd. Dat zouden we terugzien bij de uitslag. En toen denderden we terug van negen naar vier of vijf zetels. Dat was een enorme teleurstelling. We baalden er enorm van. Wat gebeurt ons? Dan zie je toch dat mensen gefocust zijn op een buurthuis waar de subsidie is gestopt. Daar word je op afgerekend. Dat is ook politiek en de werkelijkheid.
In die tijd dacht ik er wel aan om te stoppen, omdat we zoveel zetels waren verloren. Van andere partijen kreeg ik toen veel reacties, of ik wel door wilde gaan. Blijkbaar vonden ze ons toch een betrouwbare bestuurderspartij. De tweede periode was het een stuk moeilijker om een coalitie te smeden. Groen Links, ROSA en SP wilden samen meedoen. Dat wilden D66 en VVD niet. Die wilden er wel twee maar geen drie bij. Dat is me wel erg verweten.
Ook de tweede periode zijn we zonder kleerscheuren door gekomen. Er is geen wethouder weggestuurd of een college gevallen. Zaanstad is niet de makkelijkste gemeente. Er zijn zeven kernen, er is een kritisch versplinterde raad en een scherpe oppositie, en we hadden maar met 1 zetel een meerderheid.’
Decentralisatie
‘Ik vind het een eer om wethouder te zijn, maar maximaal twee periodes.
Als politiek vanzelfsprekend en routine gaat worden, dan zit je niet meer op de goede plek.
Je moet de energie hebben om de stad verder te brengen. Ik was bij aanvang van de tweede periode als wethouder 46 jaar met drie jonge kinderen. Na de functie van wethouder moest ik weer verder. Daarom ben ik gaan investeren in een netwerk buiten Zaanstad. Zo kreeg ik jeugd, WMO en armoedebeleid in mijn portefeuille en natuurlijk sport. Zo werd ik verantwoordelijk voor de decentralisatie van zorg en welzijn. Bij de VNG werd ik lid van de commissie gezondheid en welzijn. En bij de G32 (middelgrote steden) voorzitter voor de sociale pijler.
Voor de decentralisatie zat ik aan tafel met Hugo de Jonge, Paul Blokhuis, Martin van Rijn. Ik bouwde in Den Haag een netwerk op. Zo zat de jongen uit Zaandam Zuid aan tafel met mensen die ik alleen van de televisie kende. Het contact gaat mij makkelijk af, zo heb ik een enorm netwerk opgebouwd. Ik ben geen superambtenaar of een detaillist. Ik doe veel op gevoel.’
Dichtbij en maatwerk
‘We hebben de Sociale Wijkteams opgezet zodat mensen dichterbij makkelijker geholpen konden worden. We introduceerden het maatwerkbudget voor armoede. Daar hebben we het NOS Journaal mee gehaald. Sociale Wijkteams kregen 500.000 euro zonder dat er regels aan vastzaten.
De enige regel was dat het armoede moest tegengaan en dat mensen hun gezond verstand moesten gebruiken.
Na drie maanden was er nog niets uitgegeven omdat de Sociale Wijkteams niet wisten wat de regels waren. We leiden mensen op met regels. Ik wil juist dat ze hun gezond verstand gebruiken. Het gaat om verzet tegen de systeemwereld van de overheid met regels en de leefwereld van mensen. We hadden een boek laten maken Hemelse Modder.
Daaruit bleek dat mensen die gedupeerd waren heel erg goed wisten wat de oplossingen was.
Het past alleen niet in de regels van de overheid. Zoals het voorbeeld van de Iraanse lasser die na zijn vlucht naar Nederland werkloos was. Hij kon een opleiding volgen bij Tata Steel, maar daarvoor had hij een laskap en materiaal nodig. Hij zat in de bijstand en daar past een dergelijke uitgave niet. We hebben toen duizend euro uitgegeven voor spullen zodat hij de opleiding kon volgen. Zo kon hij weer meedoen met de samenleving. Daar is het budget voor bedoeld. Zo maak je een gezin weer gelukkig. Dat kon in die periode.’
Mantelzorgcompliment
‘Met Micky van de Stichting MOE (mantelzorgers onder elkaar) voerde ik in die tijd ook regelmatig gesprekken. Mantelzorg is vrijwillig, maar niet vrijblijvend. De sociale druk is enorm, je wordt geacht om er te zijn. Zonder mantelzorgers zouden we het niet kunnen bolwerken. Om stil te staan bij de mensen die het doen en daar een compliment voor te geven is het mantelzorgcompliment bedacht met een presentje.
De herontwikkeling van de Amandelbloesem heb ik van dichtbij meegemaakt. Dit was een begrip in Wormerveer. Er is een nieuwe woontoren, het buurthuis loopt als een trein.
Het was een ontzettend mooie tijd. Het was zoeken naar wat beter kan, we waren nog lang niet klaar. In 2017 was wel het moment voor mij om te stoppen. Het ging vanzelfsprekend worden na twee periodes als wethouder. Deze wedstrijd was voorbij.’