‘Taal heb je altijd nodig. Ik woon in Nederland. Door taal kun je duidelijk maken wat je voelt en wil. Je staat stil als je de taal niet kent. Dat gevoel wil je niet hebben. Je wilt begrijpen wat er gebeurt.’ Zo vertelt Mercan die iedere woensdagochtend de taalles bij de moskee volgt.
Veel vrouwen in Poelenburg en Peldersveld, die niet in Nederland zijn geboren, komen weinig in contact met Nederlanders. Hun mannen werken, spreken de Nederlandse taal en regelen daardoor de meeste zaken. De vrouwen willen wel contact en Nederlands leren, maar hoe pak je dat aan?
We zijn zo blij met de lessen
De Pact partners De Bieb, het Sociaal Wijkteam en de Moskee gingen op zoek. Ze vonden vrijwilligers via StiPP: enthousiaste studentes gaven samen met Yasmine van het Sociaal Wijkteam conversatieles in de moskee. Vanaf de start was het direct een succes. Veertig vrouwen kwamen eropaf. Iedere week spreken ze anderhalf uur met elkaar. Er zijn vier taalniveaus. Voor het vervolg hopen ze dat vrouwen dit verhaaltje lezen en zich aanmelden als vrijwilliger. De studentes van StiPP gaan op stage en hebben daardoor geen tijd meer. Een van de dames roept: ‘Waarom stoppen? We zijn zo blij met de lessen. Het doet ons heel goed.’
De vrouwen bepalen de onderwerpen
Jemilee, geboren Arubaanse en getrouwd met een Turkse man, zorgt voor de organisatie, de gezelligheid, en voor de vertalingen. Zij spreekt vijf talen goed en is daardoor een onmisbare schakel. ‘We voeren zoveel mogelijk de gesprekken in het Nederlands. Zo kunnen ze woorden oefenen. Doordat ik ook Turks praat, kan ik het vertalen als ze het niet begrijpen. Ook hebben we veel plezier als ik de grappen vertaal. Het sluit aan bij wat de vrouwen willen. De vrijwillig docent bepaalt niet de onderwerpen, maar de vrouwen zelf. We oefenen met gesprekjes, zoals het voeren van een telefoongesprek of een oudergesprek.
De gezelligheid is ook belangrijk, daarom sluiten we altijd af met iets leuks.
We hadden niet verwacht dat er zoveel belangstelling voor zou zijn. De eerste keer waren er veertig vrouwen! Dat is gigantisch. Voor de vrouwen is de moskee een vertrouwde plek. Het is ook laagdrempelig. Ze hoeven niet per se iedere week te komen, die vrijblijvendheid is ook fijn.’
Vooruitgang
Yasmine: ‘In het begin waren de vrouwen wat aftastend. Wat konden ze wel of niet zeggen? Al snel was het ijs gebroken en werd het leuk.
Bij de beginnersgroep gaan we aan de slag met het alfabet en oefenen de uitspraak.
Het is erg leuk wanneer ze nu zelf telefoongesprekken voeren om bijvoorbeeld een afspraak te maken met de dokter of school. Dankzij de taalles. “Het is hartstikke goed dat je het zelf doet.” Het is leuk om te zien dat ze de taal nu zelf in handen kunnen nemen.’
Blijven oefenen
Jammer genoeg heb ik bijna geen contact met Nederlanders. Hopelijk melden zich vrouwelijke vrijwilligers aan.
Mercan: ‘Ik wil meer leren. Ik ben heel tevreden over de lessen. Hopelijk kunnen we door. We voeren hier gesprekken over allerlei onderwerpen. Bijvoorbeeld over de coronamaatregelen maar ook behandelen we grammatica. Ik ken al wel veel woorden, maar je kunt zo weinig oefenen. In de wijken kun je met Turks ook terecht bij de winkels, apotheek en huisarts. Daardoor vergeet je de Nederlandse woorden weer. Door de wekelijkse lessen blijven ze beter hangen.’
Proberen, proberen en nog eens proberen. Dan lukt het.
Enthousiast geworden om taalvrijwilliger te worden bij de vrouwengroep in de Sultan Ahmetmoskee in Poelenburg in Zaandam? De vrouwen zien je heel graag komen.